
Kerstin S. Jobst. Geschichte der Krim. Iphigenie und Putin auf Tauris. Berlin / Boston, Walter de Gruyter, 2020, 384 p. ISBN 978-3-11-051808-5. Ook digitaal toegankelijk als Open-Access-Publicatie via www.degruyter.com.
De auteur van dit boek (er bestaat nog geen Nederlands woord voor een vrouwelijke auteur, zoals in het Duits Autorin) is goedgeplaatst om zo’n actueel boek te schrijven. Al in 2007 publiceerde ze bij UVK (Universitätsverlag Konstanz) de uitvoerige studie Die Perle des Imperiums. Der russische Krim-Diskurs im Zarenreich, die ik lovend besproken heb in het vaktijdschriftZeitschrift für Slawistik (2010 / 4). Het is dus duidelijk dat de auteur al lang bezig is met dit thema, ongetwijfeld interessant en fascinerend en sinds 2014 helaas ook brandend actueel.
Het is wellicht bekend dat het schiereiland (Halbinsel / poloe-ostrov) aan de Zwarte Zee door Catherina de Grote bij Rusland geannexeerd werd, in 1954 door partijleider Chroesjtsjov aan de Oekraïne cadeau werd gedaan, na het uiteenvallen van de Sovjetunie in 1991 bij Oekraïne is gebleven, maar in 2014 weer is ingepikt door Rusland. Door de voor niets terugschrikkende president Poetin die daarmee een droom van vele Russen waarmaakte en veel populariteit verwierf. Maar tegelijk ook vijandschap vanwege Oekraïne opriep, dat zich een van zijn mooie regio’s afgesnoept ziet, en vanwege de gehele buitenwereld (Amerika, Europese Unie), die de annexatie verwerpen vanuit internationaalrechtelijke overwegingen. Je zou het kunnen vergelijken met België dat zich niet neerlegt bij de grensverdragen van 1839 (na de onafhankelijkheid van het land) en plotsklaps Nederlands Limburg annexeert of omgekeerd Nederland dat Belgisch Limburg inpikt. Zonder boe of bah, omdat de plaatselijke bevolking zich één voelt met de buren aan de andere kant van de grens.
Het boek sluit af met een citaat van iemand van de Bundeszentrale für politische Bildung die vindt dat de Krim tot Rusland behoort zoals Algerije tot Frankrijk, namelijk als een stuk koloniale geschiedenis (324). Wel een misplaatst oordeel, dunkt me, al was het maar omdat Algerije wel een echte overzeese kolonie was, terwijl de Krim aan Rusland vasthangt en nauw vervlochten is met de geschiedenis van Rusland. Volgens sommige historici is het aanhechten van het schiereiland bij het vasteland het voltrekken van ‘de geografische logica’ van Rusland ; bovendien waren de vechtlustige Krimbewoners (gesteund door de Osmanen) gevaarlijke buren die vroeg of laat uitgeschakeld of geneutraliseerd moesten worden.
Het boek is een uiterst genuanceerde studie over de complexe regio die de Krim is. Het eerste deel van het boek bespreekt de ingewikkelde geschiedenis van het schiereiland voor de inlijving bij Rusland in 1783.
Het boek begint met de mythe van Ifigenie, die door haar vader Agamemnon opgeofferd, maar door Artemis gered wordt om in Tauris (de antieke benaming voor de Krim) als priesteres te dienen. Of de tweede held van de titel (Poetin) over duizend jaar nog als mythe zal overkomen, durf ik te betwijfelen. De ondertitel van het boek laat meteen zien dat het boek eenzijdig politiek opgevat is en geen ruimte laat voor een cultuurgeschiedenis van deze exotische regio.
Het schiereiland is in de loop der eeuwen bewoond door talrijke volkeren, waarbij niet altijd duidelijk is waar ze precies vandaan komen. De Polen creëerden een mythe over de Sarmaten en zagen zichzelf als Antemurale Christianitatis (een bolwerk van het christendom). Duitsers beweerden dat vanaf de 2e eeuw n.C. Goten op de Krim opgedoken zouden zijn, zodat de nazi’s van een Gotengau droomden om de ‘teutonische Krim’ (19) te herstellen. De hoofdstad Simferopol zouden ze dan omgedoopt hebben tot Gotenburg. Voor de Russen dan is de Krim ‘een elementair bestanddeel van Rusland’ (21), dat vroeg of laat bij het imperium moest worden ingelijfd. Dat de Russische vorst Vladimir bovendien in de stad Chersones op de Krim het christendom zou hebben aangenomen, is voor velen (en ook voor president Poetin) een argument om het land Heim ins Reich te voeren (een sacrale lieu de mémoire) (25). Vele orthodoxe Russen geloven zelfs dat apostel Andreas in 33 n.C. op de Krim geweest is. Voor de ontwikkelde Rus is de Krim ook die ‘provincie’ van Rusland die door de nationale dichter Aleksandr Poesjkin ontdekt is – in en voor de literatuur, een aspect dat door de auteur eventjes vermeld, maar niet uitgewerkt wordt.
In de hoofdstukken 3-21 schildert Jobst de geschiedenis van de vele volkeren die op het schiereiland gewoond hebben of erdoor getrokken zijn en er sporen hebben achtergelaten. Chronologisch :
. de Scythen (meestal afgeschilderd als cultuurloze barbaren) (35) met de hoofdstad Neapolis
. de Hellenen die een stedenbond aan de kust van de Zwarte Zee vormden (480 v.C. – 375 n.C.) met het Bosporrijk
. na de Grieken kwamen de Romeinen
. tussen de 4e en 8e eeuw n.C. werd het eiland overspoeld door de Hunnen
. vanaf de 4e eeuw zijn ook sporen van het vroege christendom te vinden. Ongewenste hoogwaardigheidsbekleders werden naar het schiereiland verbannen, ver weg van de metropool in Rome of later in Constantinopel. Maar ook voortvluchtige iconoclasten vonden er een schuilplaats.
. daarna kwamen de Chazaren die zich tot het judaïsme bekeerden en een tijdje samen met de Byzantijnen het schiereiland bestuurden.
. tegen het einde van het eerste millenium kwamen de Slaven in zicht, die het eerst nog moesten opnemen tegen de Petsjenegen, een Turkisch volk dat uit Azië kwam. Ze komen voor in Russische kronieken tot in 1169.
. in 1185 trekt de vorst van Novgorod Igor op tegen de Polovtsen (beschreven in het oudste literaire werk, het Igorlied)
. ook de kruistochten speelden een rol in de geschiedenis van de Krim. De Venetianen slaagden erin om vanuit Byzantium hun positie in het noorden van het Zwarte Zeegebied te vestigen, met als hoofdstad Caffa, hun belangrijkste kolonie aan de Zwarte Zee. Hun tegenstanders waren de Genuezen (met hun hoofdstad Cembalo, nu Balaklava).
. de Mongolen namen tegen het midden van de 13e eeuw de Krim in. Hun centrum lag in Eski Qırım (Krimtartaars voor Oude Vesting) (het huidige Staryj Krym). De heerschappij van de uit Centraal-Azië komende Mongolen duurde van de 13e tot einde 15e eeuw. De Italianen waren heel bedrijvig in de mensenhandel, de handel in slaven dus, die in Caffa verkocht werden. Dus niet alleen de Turken (Osmanen) en Tartaren verdienden veel geld op de slavenmarkten, maar ook westerlingen. De Pax Mongolica kreeg een eerste barst te verwerken in 1380, toen de Mongoolse legeraanvoerder Mamai een nederlaag leed op het Snippenveld (Koelikovo pole). In de 15e eeuw splitsten de chanaten van Kazan en de Krim zich af van de Gouden Horde, die duidelijk erosie vertoonde.
. tot de verovering van de Krim door de Osmanen in 1475 bestond ook nog het vorstendom Theodoro in de bergen van het zuidwesten van de Krim, dat verschillende religies herbergde.
. de van de Gouden Horde afgesplitste Krimtartaren erkenden in 1478 de heerschappij van de Osmanen (Turken). Deze vazalstaat zal bestaan tot de inlijving van de Krim bij Rusland in 1783, zodat het dit volk is dat het meest tot de verbeelding spreekt en steeds tegen de Russen (Slaven) werd uitgespeeld. Het heeft de Russische, maar vooral de Sovjetperiode overleefd en heeft een eigen taal en cultuur. Het middelpunt, ‘het moslimhart’ (101) van het schiereiland was het prachtige oriëntaalse paleis van Bağçasaraj (in het Russisch bekend als Bachtsjisaraj), nu een van de toeristische trekpleisters van het schiereiland.
. de hoofdstukken 23-37 brengen het relaas van de Krim onder Russische heerschappij (1783-1917) en in de bloedige twintigste eeuw onder de Sovjets. Er wordt veel aandacht besteed aan de verschuivingen binnen de moslimsamenleving, de integratie van de moslimregio in het orthodoxe Rusland, het naast elkaar wonen van heel wat volkeren, maar waar niet over gesproken wordt, is het uitbouwen van de Krim tot een (luxueus) kuuroord, dat vooral na het aanleggen van de spoorwegen in Rusland vrij gemakkelijk en snel te bereiken was en door de keizerlijke familie werd uitverkoren als vakantieoord, met als gevolg dat de Russische adel er zich ook ging vestigen en mooie paleizen bouwde. Het is uitgerekend dit aspect van de Russische overheersing van het schiereiland dat de regio tot een geliefd oord voor de Russen maakte, een exotische mediterranee in het koude Rusland.
Het grootste bezwaar tegen deze uitvoerige studie van Jobst is niet dat ze de Krim in de literatuur niet behandelt (12), maar dat ‘de parel van het imperium’ nauwelijks aan bod komt. Het wordt niet duidelijk waarom zoveel Russen wakker liggen van het verliezen of terugwinnen van de Krim (1954 resp. 2014) zo belangrijk is en zo veel emoties oproept. Waarom Russen fanatiek ‘De Krim is van ons !’ (Krym nasj) scanderen. Niet aan bod komt ook het fenomeen dat de Krim sinds de tweede helft van de 19e eeuw tot het einde van de Sovjetunie hét kuuroord van de Sovjets was, waar zo goed als alle Russische burgers die het nu in Rusland voor het zeggen hebben (de generatie van Poetin en zelfs jonger) geweest zijn, hun vakantie(s) hebben doorgebracht, waar ze nostalgische jeugdherinneringen aan overgehouden hebben (onbezorgde weken in vakantiekampen) of als volwassenen heen getrokken zijn (als individuele toeristen of op door de staat betaalde snoepreisjes – voor schrijvers, regisseurs, kunstenaars, politici), kortom waar bijna de gehele Sovjetbevolking met heimwee aan terugdenkt. Het is alsof Frankrijk van de Côte d’Azur zou worden beroofd.
Een persoonlijk bezwaar tegen de manier van schrijven van Kerstin Jobst is het zo goed als overal in de Duitse culturele wereld ingeburgerde gebruik om van inwoners van het land de mannelijke en vrouwelijke vorm te geven : ze heeft het niet over Tartaren maar over TartarInnen, een schrijfwijze die het bijna onmogelijk maakt het woord uit te spreken ; lees je het als Tartarinnen of als Tartaren / Tartarinnen ? Wat moet de lezer denken van formuleringen als ‘Die TeilnehmerInnen der taurischen Reise wie de Ligne oder auch die Zarin…’ (175), terwijl de naam verwijst naar onze Belgische prins Charles Joseph prince de Ligne, voor zover ik weet een man.
Voorts had het boek wel enkele chronologische tijdlijnen mogen opnemen, met de tijdvakken waarin bepaalde volkeren op de Krim gewoond hebben. Nu blijft het een soms verward kluwen van volkeren die elkaar opvolgen en die namen krijgen opgeplakt die naar veel verwijzen (bv. Scythen).