Vladimir Maksimov. In quarantaine.

Vladimir Maksimov. In quarantaine. Amsterdam 1975, vert. Arthur Langeveld.

De laatste tijd worden veel leestips de wereld in gestuurd die soelaas moeten bieden in deze trieste Corona-tijden. De ene raadt de Decamerone aan (Boccaccio), de andere La peste (1947) van Albert Camus, minder valt de naam Thomas Mann (Tod in Venedig) of Saramago Stad der blinden (dit is inderdaad geen geval van een epidemie, maar wel even akelig). Zelf zou ik willen herinneren aan een allang vergeten roman van de Russische dissident Vladimir Maksimov. In 1973 verscheen in het Westen zijn roman Karantin (In quarantaine), een werk dat door zijn problematiek in de Sovjetunie niet kon verschijnen.

In het groots opgezette In quarantaine vertelt Maksímov de geschiedenis van een bonte groep mensen die in de trein van Odessa naar Moskou vastgehouden worden: in Odessa is de cholera uitgebroken, de trein wordt onder quarantaine geplaatst. Onder de reizigers breekt angst en onrust uit. Ongewisheid over de afloop wordt weggespoeld door de troostbrengende vodka, die met vaten tegelijk wordt gezopen.

Reeds de uitgangssituatie is diep symbolisch. De vodka werpt de gemoederen en de tongen los; in deze apocalyptische toestand tonen de reizigers hun ware gelaat. Zeldzame figuren treden naar voren, maar ook gewone mensen die hun levenslot en –weg delen met miljoenen anderen: toneelspelers, officieren, boeven, gewezen kampgevangenen, een kleinburgerlijke joodse schoenmaker, een priester, dichter, wetenschapper, een piloot, de mysterieuze Ivanov (een soort Sovjetse Elcerlyck), en ten slotte de hoofdpersonages Boris Chramov en Maria. De reiziger vertellen elkaar hun geschiedenis, spreken over de wereld, over God, over het verleden.

Uit deze vele dramatische lotgevallen, herinneringen, dromen en biechten, uit visioenen ontstaat een breed epos van het Russische volk, dat als grote lijdensweg wordt ervaren. Boris en Maria, gestimuleerd door de geheimzinnige Ivanov, die in zich de levenswijsheid van het veel geleden hebbende Russische volk belichaamt, komen in deze quarantaine, via hun dromen, familieherinneringen en gesprekken met medereizigers, tot klaarheid en inzicht in hun verleden en dat van Rusland, en hun voor de reis reeds ten dode opgeschreven liefde komt tot rijpheid en vindt haar uiteindelijke bestemming.

Het thema van de roman is de overgang van een kleurloos en zinloos bestaan naar een bezield en bewust leven, berouw in de zonde, en een overwinnen van eigen zondigheid. Duidelijk spreekt uit deze in mozaïekvorm opgebouwde roman het ervaren van de harmonie in de kosmos, niet de zinloze chaos. Maksimov schrijft in zijn nawoord: ‘In hartstochtelijke strijd met de tijd en het eigen Ik wordt in het huidige Rusland, zoals de vogel Fenix uit de as, de vrije en gelovige mens wedergeboren. Boris Chramov symboliseert deze mens. Hij reinigt zich tegen het einde van het boek van het kwaad der vroegere vergissingen en zet de eerste stap naar de wedergeboorte en het Licht. Op deze Nieuwe Mens vertrouwen en hopen wij.’

Dit boek vraagt van de lezer een serieuze inspanning. De eeuwige thema’s van de Russische literatuur worden erin behandeld: de zin van het menselijk leven, de plaats van de mens in de wereld en maatschappij, schuld en boete, misdaad en straf, zonde en berouw, blind-zijn en ziende-worden, vrijheid en de prijs die ervoor betaald moet worden, goed en kwaad. Een eerlijke behandeling van al deze problemen kon toen – midden jaren zeventig – in de Sovjetunie natuurlijk niet aan bod komen.

De auteur is inmiddels allang overleden (1995), het Rusland dat hij beschrijft, bestaat niet meer, het is boeiend om zijn verwachtingen te vergelijken met wat er in het postcommunistische Rusland met de Russische mens gebeurd is. Ik laat in het midden of hij ermee gelukkig zou zijn. De westerse lezer vindt hier in elk geval een boeiende roman die de filosofische dimensie van de apocalyptische epidemie blootlegt. Misschien kan hij iemand van onze schrijvers inspireren?