Pieter Waterdrinker. Van huis en haard. Dagboek van een jaar op drift.

Pieter Waterdrinker. Van huis en haard. Dagboek van een jaar op drift. Amsterdam, Nijgh & Van Ditmar, 2023, 399 p.

Op 7 februari 2022 postte ik de recensie van Tsjaikovskistraat 40 van Pieter Waterdrinker op deze website, een spannende roman die ik met plezier gelezen heb. Waterdrinker is een verteller en maakt dit ook in zijn nieuwe boek waar. Het is geen roman, maar een dagboek dat begint op 5 november 2021 en eindigt op 27 februari 2023, dus eigenlijk het eerste jaar van de Russische invasie in Oekraïne bestrijkt.

Waar de auteur zijn naam vandaan heeft, is niet duidelijk : hij beweert wel water te drinken, maar in dit boek wordt behoorlijk wat afgezopen, zoals hij zijn hele leven heeft gedaan (26). En geroddeld : wanneer de schrijversbent op het landgoed van Gerrit Komrij in Portugal bijeenkomt, begint elke sessie met een uurtje roddelen over de Nederlandse literatuur (200). Waterdrinker is duidelijk verzot op petite histoire (231), wat zijn (Russische) vrouw hem wel eens verwijt : ‘Jij altijd met je verhalen !’ (214) Maar het zijn natuurlijk die nooit eindigende verhalen van hem waaraan we zijn boeken te danken hebben.

Als hij het heeft over de Europese tragedies van de 20e eeuw, stelt hij dat de Nederlandse literatuur niet in staat is een groots epos over onze tijd te schrijven en hij weet waarom : ‘afgezien van de tragedie van het wegvoeren van de Joden heeft Nederland feitelijk nooit wat meegemaakt’. Daardoor ‘ontberen de vaderlandse letteren een bolsjoj razmach – een grote greep.’ (23) Dat we die ‘grote stijl’ moeten missen, mag een gemis zijn voor onze literatuur, maar allicht niet voor ons nationaal welzijn. Wat allure, envergure e.d. oplevert, heeft het oorlogsjaar 2022 duidelijk gemaakt. Waterdrinker kennen we van de bevlogen slavist die in Rusland is blijven plakken en gefascineerd werd door de schoonheid van de Russische literatuur en cultuur. In zijn roman Tsjaikovskistraat 40 heeft hij de geschiedenis van het land en zijn eigen biografie mooi verwerkt tot een spannend geheel.

In dit dagboek is de sfeer helemaal omgeslagen. Door de oorlog met het buurland Oekraïne is het land een ‘apeland’ (64) geworden, het land dat hij kende en liefhad, bestaat niet meer (141) (‘Rusland zoals wij dat hebben gekend is voorbij’, 315). Een Oekraïense gespreksgenote zegt hem : ‘Gelukkig ben ik mijn hele leven nooit in Rusland geweest. Ik hoop dat ze allemaal creperen, niet één uitgezonderd ! Na de oorlog moet er een ravijn om dat land heen. Een heel diep ravijn. Zodat ze er allemaal in donderen, als ze nog één stap in onze richting zetten.’ (359) Hij citeert de in Zürich wonende Russische schrijver Michail Sjisjkin : ‘Rusland zal voor zeer lange tijd niet meer worden geassocieerd met muziek en literatuur, maar met bommen die vallen op kinderen.’ (397)

Betekent dit nu dat we de Russische cultuur moeten cancelen ? ‘Wat een onwetendheid ! Wat een schande ! Wat een idioot polderdeugen ! Stravinsky was juist voor de terreur van de Sovjets gevlucht. We moeten nu juist de grote Russen lezen, van Tolstoj tot Boelgakov, van Babel, Grossmann en Toergenjev tot Boris Akoenin. Zij die opkwamen tegen de macht.’ (99) Waterdrinker staat versteld van de apathie van de Russische bevolking tegenover alles wat in het land en in Oekraïne gebeurt : ‘Het land verkeert in een collectieve ontkenningsfase. Feest ten tijde van de pest.’ (102) Iets gelijkaardigs merkt de auteur op in Duitsland : ‘Men doet hier alsof de nazitijd nooit heeft bestaan. Vergangenheitsbewältigung ? Eerder is er sprake van een (als je het mij vraagt zeer bewuste) Vergangenheitsverneinung. Behalve misschien in het hippe Berlijn.’ (53)

Een centrale figuur in het dagboek van Waterdrinker is Poetin. Hij betreurt het dat hij na zijn tweede ambtstermijn in 2008 niet is afgetreden, dan was hij ‘als held de geschiedenis in gegaan’ (59). Daarna heeft hij van ‘een autocratie’ een ‘bijna fascistische dictatuur’ gemaakt (60). De oorlog is niet de beslissing van heel de Russische regering, van heel het land, van de vox populi, maar van één man (‘Poetins privéoorlog’, 250) : ‘Opnieuw, opnieuw, opnieuw gaan mensen vanwege de kakkerlakken in het hoofd van één persoon sterven’ en de oorlog is niet alleen ‘een daad van agressie, maar ook een historische misdaad.’ (86) En dit alles voor een ‘verzonnen conflict’ (108). Zijn oordeel over de baas in het Kremlin is niet mals : ‘Poetin haalt in Oekraïne op dit moment precies hetzelfde uit wat Hitler deed met de Slavische en andere untermenschen in de voormalige USSR – doden, verkrachten, vernietigen.’ (145) Het is Poetins ‘imperialistische Groot-Russische droom’ (209), het land van de ex-KGB’er Poetin is ‘het patriottisch-fascistische Rusland’ (228). Maar er is hoop, want ‘hoe dan ook : het einde van het Poetin-tijdperk is begonnen’ (233).

De oorlog zelf komt natuurlijk ook op elke stap die hij zet ter sprake. De belegering van Marioepol is ‘een nieuw Stalingrad’ (110), de Russische vlag met de Z is ‘de swastika van deze tijd’ (111). De ‘speciale operatie’ is ‘een racistische, neokoloniale oorlog’ (210). De reactie van veel nuchter denkende mensen is duidelijk : ‘Mijn meeste vrienden in Rusland en Oekraïne hebben huis en haard al verlaten’ (93). Een klein miljoen Russen heeft niet met woorden geprotesteerd, maar met de voeten – ze hebben de benen genomen naar Georgië, de Baltische landen, het Westen.

Waterdrinker trekt parallellen met Duitsland. Hij vreest dat na de oorlog Rusland nog vele jaren, misschien wel decennia een pariastatus zal hebben, ‘te vergelijken met het Duitsland van na de Tweede Wereldoorlog. Een land waar fatsoenlijke mensen wegblijven. Daar waar Kiev, Lviv en Odessa zullen worden overspoeld door nieuwsgierige West-Europeanen, zullen Moskou, Sint-Petersburg, Samara en andere steden aan de Wolga gemeden worden als de pest.’ (114) Verbaasd over de onverschilligheid van de bevolking, vraagt hij zich af : ‘Was Rusland de grootste struisvogelnatie op aarde ? Julia [zijn vrouw] merkte op dat het vermoedelijk ook zo in Duitsland in 1941 moet zijn geweest. Toen zat men op de terrassen in München sekt te drinken, lezend in de ochtendkranten over de militaire successen aan het oostfront.’ (135) Venijnig is de vraag over de man die beweert zo goed zijn geschiedenis te kennen : ‘Hoe is het mogelijk dat Poetin, geboren in Leningrad, een stad die tijdens de 900 dagen durende Duitse blokkade een miljoen doden te betreuren had, precies dezelfde misdaad heeft begaan met Marioepol ?’ (137) Tenslotte belooft de parallel weinig goeds : ‘Het resultaat [van WO II] was dat Duitsland niet alleen Oost-Pruisen, maar ook delen in het huidige Polen en elders verloor’ en dat terwijl Hitler met zijn veroveringsoorlog ‘het grote Duitse rijk nog groter wilde maken’. ‘Je hoeft geen profeet te zijn om te beseffen dat ook Poetin en zijn volk een dergelijk lot potentieel boven het hoofd hangt.’ (185)

Alles wat Waterdrinker in Rusland en de rest van de wereld, die hij bereist, te zien en te horen heeft gekregen, kan moeilijk gunstig stemmen. Hij vond het moeilijk te blijven wonen in een land ‘dat in een buurland al maanden achtereen dood en verderf zaait’ (264), hij beseft dat hij met alles wat hij weet nu niets meer kan aanvangen (163). Dit laatste is een onderschatting : zijn dagboek over een jaar oorlog biedt heel wat interessante inzichten in de psyche van de Russische leiders en het volk. Die soms korte, lapidaire schetsen worden afgewisseld met de niet altijd relevante wederwaardigheden van de globetrotter, met nogal wat roddel en social talk, maar dat nemen we er in een dagboek graag bij.