Catherine Belton. De mannen van Poetin. Hoe de KGB Rusland heroverde en vervolgens de strijd aanging met het Westen.

Catherine Belton. De mannen van Poetin. Hoe de KGB Rusland heroverde en vervolgens de strijd aanging met het Westen. Amsterdam, Prometheus, 2022, 601 p. Orig. titel: Putin’s People/ How the KGB Took Back Russia and Then Took On the West.

Dit boek is indrukwekkend als staaltje van sterke journalistiek. Het heeft twee doelstellingen: de stroom van zwartgeld in Rusland blootleggen en wat ermee gedaan wordt, nl. naar het buitenland versluisd om er illegale acties mee te ondernemen. Dat is geen geringe opgave: het gaat immers om veertig jaar geschiedenis, van midden jaren tachtig tot de dag van vandaag, zowel over de Sovjetunie (op zijn laatste benen) als over het postcommunistische Rusland, dat uiteenvalt in twee periodes – de jaren negentig met de chaotische Jeltsin, de jaren 2000-2020 met Poetin als president, premier, president.

Het boek kun je niet navertellen, er komen te veel mensen, te veel instellingen en “firma’s” in aan bod om het allemaal te reconstrueren. Eén ding is duidelijk: het laat je duizelen van de onvoorstelbare misdadigheid die Rusland de dag van vandaag kenmerkt. Het land - de rijkdommen van het land (olie, gas, nikkel) – wordt leeggeplunderd, leeggestolen door enkele tientallen zgn. oligarchen die allemaal vrienden zijn van de president of ermee samenwerken (of als ze niet willen samenwerken en in de oppositie gaan, zoals Chodorkovski, geëlimineerd worden). Terwijl Rusland zo’n behoefte heeft aan het moderniseren van zijn infrastructuur, het fatsoeneren van de wegen, het opkuisen van de industriële vervuiling van de voorbije decennia, nood aan moderne ziekenhuizen, maar vooral fatsoenlijke lonen (zodat corruptie eindelijk eens kan verdwijnen), terwijl het land miljarden dollars zou kunnen gebruiken om er een fatsoenlijk, modern, efficiënt land van te maken, wordt het stiekem leeggeplunderd door een kliek kleptocraten die met de steun van de president miljarden dollars naar het buitenland versassen naar belastingparadijzen, geen belastingen betalen, een exuberante levensstijl ontplooien, terwijl hun land dringend geld nodig heeft om uit het communistische tijdperk te kunnen stappen. Het geld dat ze in het buitenland parkeren is bedoeld om westerse politici om te kopen om pro-Russische standpunten in te nemen, om partijen te subsidiëren (nu meestal extreem-rechtse) die de westerse landen en democratieën destabiliseren of er verdeeldheid zaaien. Kortom, de huidige machthebbers proberen nu de oude KGB-droom te verwezenlijken: het Westen kapotmaken. Daar hebben ze honderden miljoenen dollars voor over, liever dan ze voor hun eigen volk te gebruiken.

Dat uitgerekend de rijkdommen van het land in privéhanden zitten, is schrijnend – alles waarvoor de Revolutie gevochten heeft, is voor niets geweest, de nationalisering van ’s lands rijkdommen is wellicht de enige positieve verwezenlijking van de Revolutie van 1917 geweest, maar ook die is nu ongedaan gemaakt. Alles voor niets en dat met een onbeschrijfelijke tol aan mensenlevens en ellende.

De huidige machthebbers in het Kremlin kan het niets schelen: ze hebben niet de minste belangstelling voor of mededogen met hun burgers, die ze beschouwen als voetvolk, kanonnenvoer, volgzame sukkels, die het moeten stellen met € 300 per maand, terwijl zijzelf zwemmen in het geld en niet weten hoe het op te krijgen.

Ik zet een aantal bevindingen, beweringen en conclusies van Catherine Belton op een rijtje:

  1. Het boek is voor een stuk gebaseerd op informatie van een intimus van Poetin, de bankier Poegatsjov die op een bepaald moment afgehaakt heeft en vertrouwelijke informatie heeft willen delen met de onderzoeksjournaliste Belton. Conclusie: zonder vertrouwelijke informatie van insiders is het financiële kluwen van het Kremlin niet te achterhalen. Transparantie ontbreekt.

  2. Ex-medewerkers die vijanden geworden zijn, worden via het Britse gerecht bestookt.

  3. Het aantal Russische functionarissen die in Londen wonen is onuitputtelijk. Ze kopen peperdure woningen in de sjiekste wijken van ‘Londongrad’.

  4. Een overheidsfunctie in Rusland is een middel tot zelfverrijking. Van elke overheidsfunctionaris werd verwacht dat hij zijn positie gebruikte om geld te verdienen (349).

  5. De mensen rond Poetin weten dat het allemaal ‘gelul’ is (de verkiezingen bv.), maar in het openbaar zeggen ze hoe geweldig het allemaal is.

  6. De KGB heeft al in de laatste jaren van de Sovjetunie een pact gesloten met de georganiseerde misdaad.

  7. Al tijdens zijn werk in de DDR (Dresden) had Poetin contacten met terreurorganisaties, o.a. de RAF (Rote Armee Fraktion).

  8. De nieuwe machthebbers ontdekten dat de partijkas leeg was, omdat kort daarvoor het fortuin van de CPSU naar het buitenland gesluisd werd om er ondermijnende acties mee te betalen. Niemand weet waar het geld gebleven is. Dit was het begin van de grote plundering van de Sovjetstaat (396).

  9. Tientallen miljarden dollars zijn buitengesmokkeld om de buitenlandse inlichtingennetwerken van de KGB overeind te houden (83).

  10. Door de chaos van de qaren negentig is het verbond ontstaan tussen Poetin, zijn KGB-bondgenoten en de georganiseerde misdaad (94).

  11. Toen Poetin eenmaal directeur van de FSB was geworden, ‘begon hij gezwind alle smetten uit zijn tijd in Sint-Petersburg weg te poetsen’ (118).

  12. De Jeltsin-familie is in feite gezwicht voor de coup van de veiligheidsdiensten (155) en heeft Poetin binnengehaald.

  13. Poetin liet het uitschijnen dat hij een ‘ingehuurde manager’ en ‘dienaar van de staat’” was (175), die min of meer met tegenzin president werd.

  14. Velen begrijpen niet dat de Jeltsin-familie Poetin naar het Kremlin haalde, terwijl men wist dat hij al een maffioso was in Sint-Petersburg (177).

  15. De siloviki wilden de status van Rusland in de ogen van het Westen herstellen, maar ‘het kon natuurlijk geen kwaad dat ze zelf ondertussen hun zakken konden vullen’ (214). ‘De nieuwe meesters in het Kremlin stonden klaar om de strategische bezittingen van het land onder elkaar te verdelen.’ (238)

  16. Poetin deed inspiratie op voor zijn beleid bij tsaar Nicolaas I met zijn staatsdoctrine ‘orthodoxie, autocratie en nationalisme’. Daarmee was het inperken van elke tegenstand gerechtvaardigd.

  17. Poetin is ervan overtuigd dat iedereen in het Westen kan worden (om-) gekocht (278). ‘In Londen regeert geld alles. Alles en iedereen is te koop’ (351)

  18. Gazprom is het ‘persoonlijke kroonjuweel’ van Poetin, hij gebruikt het als geopolitiek instrument om de macht van het Kremlin te vergroten en als inkomstenbron voor zijn eigen kring (308)

  19. Poetin was ‘speciaal getraind om nooit sporen achter te laten’ (309).

  20. Tot de kring van Kremlin-intimi behoren ook Russische emigranten van de eerste golf (jaren twintig), die uit nostalgie naar de grootheid van het tsaristische Rusland bereid zijn de huidige president allerlei hand- en spandiensten te bewijzen (313).

  21. Londen werd overspoeld door Russisch geld, ‘maar Rusland veranderde niet door de integratie in het Westen, Rusland veranderde het Westen’ (339).

  22. De mannen van Poetin ‘kwamen uit een wereld waar de Koude Oorlog eigenlijk nooit tot een eind gekomen was’ (353).

  23. Sinds de Oranjerevolutie in Oekraïne lijdt Poetin aan paranoia, nl. dat het Westen samenspant om Ruslands macht te ondermijnen (373).

  24. De Panama-papers hebben aan het licht gebracht dat de vriendjes van Poetin ’schathemeltjerijk’ werden (383). Volgens berekeningen van specialisten is sinds de ‘ineenstorting van de Sovjet-Unie 800 miljard dollar naar het buitenland gebracht, meer dan het totale vermogen van de Russische bevolking’ (383).

  25. De oorlog in Oekraïne had zonder Russische zwart geld nooit gevoerd kunnen worden (405).

  26. Het bondgenootschap tussen kerk en staat vormde ‘de zoveelste ondermijning van wat er nog van de democratie over was’ (421).

  27. Een Russisch maffialid zei tegen zijn advocaat: ‘Jullie in het westen, jullie denken dat jullie met ons schaken. Maar jullie zullen nooit winnen, omdat wij ons niet aan de regels houden’ (426).

Wellicht is dit alles voldoende voor westerse politici om uit te maken of ze met dit regime nog willen samenwerken.